Het Prinses Máxima Centrum

Gepubliceerd op 5 juli 2021 om 23:14

Maandagochtend sta ik alweer vroeg op de stoep bij het Erasmus MC in Rotterdam. Ik begin op de afdeling KNO, maar ik word al snel doorgestuurd naar de afdeling kinderoncologie. Slik. Het bordje alleen al geeft mij kippenvel en als ik alle kindjes met kale koppies, chemopalen en sondes zie springen de tranen in mijn ogen. Waar ben ik beland? Wat gaat er allemaal gebeuren?

 

Ik word een donker en klein spreekkamertje binnengeroepen, waar ik voor het eerst tegenover een oncoloog kom te zitten. Slikmoment nummer twee. Zij heeft het snel over het woord ‘kanker’ en daar schrik ik van. Natuurlijk wist ik dat al, maar als het woord zelf wordt genoemd is dat flink schrikken. Ze gaat verder met haar verhaal en in mijn hoofd komen duizenden vragen opspelen. ‘Ga ik dood? Wat voor behandelingen krijg ik? Kan ik nog dansen? Mag ik thuis slapen? Krijg ik heel erg veel pijn?’ Omdat ze verder nog geen onderzoeken hebben gedaan, kan de oncoloog hier geen antwoord op geven. Ons geduld wordt op de proef gesteld. We worden doorgestuurd naar het Prinses Máxima Centrum in Utrecht. Het centrum voor kinderkanker in Nederland. Hier zal ik opgenomen worden voor allerlei onderzoeken én mijn eerste chemo.

 

Aangekomen in het Máxima krijg ik kippenvel over mijn hele lijf, maar valt mijn mond tegelijkertijd ook open van verbazing. Dit mooie centrum heeft niks weg van een ziekenhuis en is heel erg mooi ingericht. Oranje muren en vloeren, overal fietsjes en stepjes, een buitenspeelplaats, een muziekruimte etc. Het is echt heel erg mooi!

 

Ik krijg ook een mooie, ruime kamer met balkon. En om het nog ‘leuker’ te maken; ik kan, vanuit mijn ziekenhuisbed, uitkijken over een heel mooi landschap. Aan mijn kamer zit een kamer voor mijn ouders vast. Als je de monitor, infuuspaal en het ziekenhuisbed wegdenkt zou je bijna denken dat je in een luxe hotel zit. Ik ben blij met mijn kamer, maar tegelijkertijd slaat de angst toe. Het enige wat ik kan is huilen. Ik mis mijn oude leventje nu al en de angst slaat per minuut een beetje meer toe.

 

De eerste avond zijn er veel verschillende artsen in mijn kamer geweest. Een verpleegkundige, een oncoloog, iemand die een infuus kwam prikken, iemand die met een camera via mijn neus naar de tumor kwam kijken, een verpleegkundig specialist, een pedagogisch medewerker, een psycholoog én iemand van de IC. Ik kreeg namelijk, vlak voor het slapengaan, nog ‘even’ te horen dat ze op de hoogte zijn van mijn situatie. Er is een kans dat ik vannacht geen lucht meer krijg als de tumor groeit; dus ze zijn alvast op de hoogte. Ik lig continu aan de saturatiemeter en als mijn saturatie onder de 80% komt grijpen ze in. Slaaplekker!